Help Contact

Stel je vraag aan ons

Jaarruimte

Een belastingplichtige die bij aanvang van het kalenderjaar nog niet de ‘AOW-leeftijd + 5 jaar’ heeft bereikt, kan in aanmerking komen voor lijfrentepremieaftrek ter compensatie van een pensioentekort. Dit noemt men de jaarruimte. Voorwaarde voor die premieaftrek is dat sprake moet zijn van een pensioentekort. Om te kunnen vaststellen of er sprake is van een pensioentekort, wordt uitgegaan van de inkomens- en pensioengegevens uit het voorafgaande kalenderjaar.  

Jaarruimte onder de Wtp 

Met de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is de jaarruimte aanzienlijk verruimd. Het percentage van 13,3% is verhoogd naar 30%, de franchise is eveneens verhoogd naar 100/75 x AOW-gehuwd en de imputatie van de FOR-dotatie is komen te vervallen, omdat de FOR-dotatie met ingang van 2023 is afgeschaft. 

Voor het jaar 2024 resulteert dit de volgende formule voor de jaarruimte. 

30% * (€ 137.800,– -/- € 17.545,–) -/- 6,27 * A – NP 

Netto factor = (1- 0,495) = 0,505 

Wijzigingen 2023 - 2024 

  • de franchise is voor 2023 vastgesteld op € 17.545 en was daarmee nog niet gekoppeld aan de AOW-franchise voor aanvullende pensioenen in de 2e pijler (100/75 x AOW-gehuwd). Dat gebeurt sinds 2024.
  • de imputatie met de FOR-dotatie over 2022 (F) maakt nog deel uit van de formule voor de jaarruimte. In 2023 kan niet meer aan de FOR worden gedoteerd (behoudens gebroken boekjaar), zodat F in de formule voor de jaarruimte verdwijnt.

De voorwaarde dat de belastingplichtige bij aanvang van het kalenderjaar de AOW-leeftijd niet mocht hebben bereikt, is vervallen, zodat ook AOW-gerechtigden nog gebruik kunnen maken van de jaarruimte. Uiterlijk bij het bereiken van de AOW-leeftijd + 5 jaar, als pensioenen en lijfrenten ook uiterlijk moeten ingaan, eindigt de mogelijkheid om gebruik te maken van de jaarruimte.    

Jaarruimte vóór Wtp 

Vanaf 1 januari 2015 is sprake van een pensioentekort als de belastingplichtige in het voorafgaande kalenderjaar minder aan voorzieningen opbouwt dan 13,8% van de Premiegrondslag. Het percentage van 13,8% is in de loop der jaren overeenkomstig de fiscale wet- en regelgeving voor pensioenen en lijfrenten aangepast, net zoals de grondslagen voor de bepaling van de premiegrondslag.  

Het maximum van de jaarlijkse premieaftrek voor lijfrenten in de derde pijler is een afgeleide van de fiscale ruimte voor aanvullende pensioenen.  

Tot de invoer van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) werd onder opbouw van voorzieningen verstaan: 

  • dotaties aan de Oudedagsreserve voor zelfstandige ondernemers
  • de pensioenaangroei in het voorafgaande kalenderjaar

De jaarruimteformule 

Onderstaand overzicht toont de Jaarruimteformule vanaf 2023 tot het jaar 2010: 

2023 

30% * (€ 128.810,– -/- € 13.646,–) -/- F -/- 6,27 * A – NP 

2022 

13,3% * (€ 114.866,– -/- € 12.837,–) -/- F -/- 6,27 * A – NP 

Netto factor = (1- 0,495) = 0,505 

2021 

13,3% * (€ 112.189,– -/- € 12.672,–) -/- F -/- 6,27 * A – NP 

Netto factor = (1- 0,495) = 0,505 

2020 

13,3% * (€ 110.111,– -/- € 12.472,–) -/- F -/- 6,27 * A – NP 

Netto factor = (1- 0,49,5) = 0,505 

2019 

13,3% * (€ 107.593,– -/- € 12.275,–) -/- F -/- 6,27 * A - NP 

Netto factor = (1- 0,5175) = 0,4825 

2018 

13,3% * (€ 105.075,– -/- € 12.129,–) -/- F -/- 6,27 * A – NP   

Netto factor = (1- 0,5195) = 0,4805 

2017 

13,8% * (€ 103.317,– -/- € 12.032,–) -/-  F -/- 6,5 * A - NP 

Netto factor = (1- 0,52) = 0,48 

2016 

13,8% * (€ 101.519,– -/- € 11.996,–) -/- F -/- 6,5 * A - NP 

Netto factor = (1 – 0,52) = 0,48 

2015 

13,8% * (€ 100.000,– -/- € 11.936,–) -/- F -/- 6,5 * A- 

Vanaf 2015 is I-max ingevuld i.v.m. invoering maximum pensioengevend loon per 01-01-2015 eventuele correctiefactor t.b.v. factor A (37/40) indien A niet afgeleid van UPO, zie hiervoor de analyse van de pensioenaangroei (factor A)   

2014 

15,5% * (I -/- € 11.829,–) -/- F -/- 7,2 * A, waarbij 

I-max = € 174.286, eventuele correctiefactor t.b.v. factor A (35/37) indien A niet afgeleid van UPO (zie hiervoor de analyse van de pensioenaangroei (factor A). Uitgangspunt is de factor A uit het UPO. Daarin was de correctie 35/37 reeds verwerkt.   

2013 

15,5% * (I -/- € 11.829,–) -/- F -/- 7,5 * A, waarbij 

I-max = € 174.286 

2012 

17% * (I -/- € 11.829,–) -/- F -/- 7,5 * A, waarbij 

I-max = € 174.286 

2011 

17% *(I -/- € 11.631,–) -/- F -/- 7,5 * A -/- S, waarbij 

I-max = € 171.372 en S-max = € 613  

Dit is het laatste jaar waarin spaarloon nog mogelijk is. 

2010 

17% * (I -/- € 11.561,–) -/- F -/- 7,5 * A -/- S, waarbij 

I-max = € 170.347 en S-max = € 613 

Specificatie grondslagen formule jaarruimte 

I = Inkomen (zie tabblad persoonsgegevens) in jaar (t-1)*  

F = saldo toevoeging/afneming in jaar (t-1)*  

A = pensioenaangroei in jaar (t-1)* 

S = spaarloon t.b.v. vrijwillige pensioenverbetering jaar (t-1)* (tot 2012) 

NP = Quotiënt betaalde premies Netto pensioen/netto factor in jaar (t-1)* 

Netto factor = (1 – tarief hoogste belastingschijf box 1) 

*bij staking van de onderneming mag worden uitgegaan van de relevante grondslagen in het jaar van staking 

Bepaling Inkomen “I”  

Voor de ondersteunende informatie zie onderstaand overzicht van het inkomen. 

Inkomen ”I” bestaat uit de volgende inkomenscomponenten van jaar (t-1): 

  • winst uit onderneming vóór toevoeging/afneming FOR en vóór de ondernemersaftrek 
  • belastbare loon 
  • belastbare resultaat uit overige werkzaamheden 
  • belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen 
  • Buitenlands inkomen
  • Uitkeringen en Afkoopsommen (AOW, pensioen, lijfrente en andere uitkeringen)
  • inkomsten uit ter beschikking gesteld vermogen
  • inkomsten uit alimentatie
  • aftrekpost:  Reisaftrek

FOR-dotatie “F” 

FOR-dotaties tot en met 2022 

 “F” in de formule van de jaarruimte staat voor het saldo van toeneming van de FOR (dotatie) en afneming van de FOR (staking, AOW-leeftijd en onvoldoende ondernemingsvermogen of niet voldaan urencriterium). In de regel was “F” gelijk aan de FOR-dotatie in het voorafgaande kalenderjaar.   

Pensioenaangroei “Factor A” 

Je neemt de pensioenaangroei/factor A over van het UPO. Daarop staat altijd de voor de jaarruimte benodigde pensioenaangroei (jaar t-1). Er kan sprake zijn van meerdere pensioenregelingen naast elkaar, je kunt dan de pensioenaangroei per regeling optellen en ineens opgeven. Er kan sprake zijn van pensioenregelingen met een lagere pensioenleeftijd dan 68 jaar. In dat geval moet een correctie plaatsvinden op de reguliere opbouw bij een pensioenleeftijd van 68 jaar. In het UPO wordt hiermee rekening gehouden.  

In de jaren 2014 en 2015 is een correctiefactor van toepassing op de factor A. Die correctiefactor moet uitsluitend worden gebruikt als de pensioenaangroei door jouzelf is berekend. Dan activeer je dus de toggle. Als de pensioenaangroei is overgenomen van een UPO, dan is deze correctiefactor al door de pensioenuitvoerder verwerkt. 

Pensioenaangroei Wtp 

De opbouw in een Wtp pensioenregeling vindt plaats op basis van een beschikbare premiepercentage. De berekende jaarruimte wordt verminderd met de reeds betaalde pensioenpremies. 

 Let op: dit zijn zowel de premies die door de werknemer als door de werkgever zijn betaald. Dus niet uitsluitend de eigen bijdrage!  

Pensioenaangroei netto pensioen “NP” 

De opbouw in een netto pensioenregeling vindt plaats over het inkomen boven het in 2015 ingevoerd maximum inkomen pensioengevend op basis van een leeftijdsafhankelijke premie.  

Ook de pensioenaangroei van het netto pensioen moet geïmputeerd worden voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek in de jaarruimte. Deze imputatie geldt sinds 2016 en is gelijk aan de premie voor het netto pensioen gedeeld door de netto factor.  

De netto factor = (1 – hoogste belastingtarief) of (100% - 49,5%).