De eerstvolgende vervaldatum is van belang bij de waardering van ingegane periodieke uitkeringen.
Periodieke uitkeringen kennen een vervaldatum. Dat is de datum waarop de lopende periodieke uitkering eindigt, waarna een nieuwe uitbetalingsperiode begint. Deze vervaldatum is onlosmakelijk verbonden met de uitbetalingswijze.
Uitgangspunt is altijd de oorspronkelijke ingangsdatum van de periodieke uitkering en de uitbetalingswijze. Hiermee ligt het betalingspatroon in de uitkeringsfase vast.
Daarnaast kent BMW ook een berekeningsdatum. Op basis van het betalingspatroon kan op elk tijdstip de contante waarde van de resterende periodieke uitkeringen worden bepaald. Meestal vindt dit plaats op 31/12 van het kalenderjaar i.v.m. de waardering van de verplichting voor de jaarrekening.
Bij direct ingaande periodieke uitkeringen kan het voorkomen dat de berekeningsdatum (31/12) zich ergens in de uitbetalingsperiode bevindt. Dat zal met name het geval zijn bij een uitbetaling achteraf voor uitbetalingsperioden langer dan een maand.
Om de verplichting op de berekeningsdatum te kunnen bepalen, zal hiermee rekening gehouden moeten worden. Dat kan door de eerstvolgende vervaldatum (evd) op te geven. De evd is de datum waarop de lopende uitkering eindigt en de betaling van die termijn plaatsvindt, waarna de nieuwe termijn begint.
De evd moet steeds in combinatie met de berekeningsdatum en de uitbetalingswijze worden beschouwd.
De uitbetalingswijze bepaalt in welk interval de evd ten opzichte van de berekeningsdatum moet worden opgegeven.
Voorbeeld
Als de oorspronkelijke pensioeningangsdatum 1 april 2010 was en de uitbetalingswijze per jaar achteraf, dan is bij een berekeningsdatum van 31-12-2020 de eerstvolgende vervaldatum 31 maart 2021.
De pensioenverplichting op 31-12-2020 is dan gelijk aan de contante waarde van de openstaande betalingen na de eerstvolgende vervaldatum (vanaf 1 april 2021) tot en met berekeningsdatum (31-12-2020). Aangezien de berekeningsdatum in de uitkeringsperiode 1 april 2020/31 maart 2021 ligt, telt de lopende uitkering niet mee voor de bepaling van de verplichting. De contante waarde op 31/12 is dus in feite een drie maanden uitgestelde periodieke uitkering (per jaar achteraf).
Bij direct ingaande periodieke uitkeringen is het dus belangrijk dat de juiste eerstvolgende vervaldatum wordt ingevuld. Die is altijd gelijk aan de van de oorspronkelijke ingangsdatum afgeleide ingangsdatum. Bij een berekeningsdatum 31-12-2020 gelden de volgende eerstvolgende vervaldata:
Oorspronkelijke ingangsdatum | Uitbetalingswijze | Eerstvolgende vervaldatum | Feitelijk ingevulde evd |
15-08-2008 | Per jaar achteraf | 14-08-2021 | 31-12-2021 |
21-07-2010 | Per ½-jaar achteraf | 20-01-2021 | 01-07-2021 |
18-03-2013 | Per kwartaal achteraf | 17-03-2021 | 01-03-2021 |
06-02-2003 | Per maand achteraf | 05-01-2021 | 01-01-2021 |
Feitelijk zullen deze data waarschijnlijk niet worden ingevuld, omdat in ‘echte’ maanden, kwartalen, ½-jaren en jaren wordt ‘gedacht’, waardoor waarschijnlijk de eerstvolgende vervaldag wordt gesteld op de eerste dag van de maand na de berekeningsdatum + uitkeringswijze. Maar dat is niet relevant voor de wijze waarop BMW rekent.