De meeste pensioen-, lijfrente- en stamrechtberekeningen zijn actuariële berekeningen, waarbij rekening gehouden moet worden met overlevings- en sterftekansen en met een bepaalde rentevoet.
Voor bancaire lijfrenten zijn overlevings- en sterftekansen niet aan de orde.
Actuariële berekeningen kunnen betrekking hebben op de waardering van periodieke uitkeringen (pensioen, lijfrente, gouden handdruk), maar ook op het bepalen van een periodieke uitkeringen uit hoofde van een opgebouwd kapitaal.
Daarnaast zijn er bijzondere berekeningen bij echtscheiding of bij het doorrekenen van flexibiliseringselementen (uitstellen/vervroegen/uitruilen/ hoog-laag-constructie).
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen 3 soorten berekeningen:
- Fiscale berekeningen op basis van fiscale grondslagen
- Commerciële berekeningen op basis van commerciële grondslagen
- RJ-berekeningen op basis van RJ-grondslagen
Daarnaast speelt bij deze berekeningssoorten de uitbetalingswijze en de eerstvolgende vervaldatum een belangrijke rol.