Help Contact

Stel je vraag aan ons

Klantinformatie ODV-rapport

Omzetting Pensioenverplichting in Oudedagsverplichting 

  • Vanaf 1 april 2017 tot en met 31 december 2019 was het mogelijk de fiscale waarde van de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak fiscaal geruisloos om te zetten in een Oudedagsverplichting (ODV). Het ODV-saldo is gelijk aan en vervangt de fiscale waarde van de pensioenvoorziening op het moment van omzetting.
  • Het aldus vastgestelde ODV-saldo wordt vervolgens jaarlijks opgerent. Deze oprenting vindt plaats op basis van de jaarlijks door de minister van Financiën gepubliceerde marktrentevoet(en) en de door het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de belastingdienst aangereikte oprentingsmethoden.
  • Zowel in de uitstel- als in de uitkeringsfase vindt de oprenting van het ODV-saldo plaats tegen het gemiddelde u-rendement van het voorafgaande kalenderjaar, conform artikel 12.3a URLB 2011.

Wanneer de oprentingsperiode in twee kalenderjaren valt, wordt het oprentingspercentage bepaald op het gewogen gemiddelde van de gemiddelde u-rendementen van de aan die jaren voorafgaande kalenderjaren. 

Uitstelfase 

  • Oprenting op basis van de omzettingsverjaardag.
  • Oprenting op basis van de balansdatum einde boekjaar.

Omzettingsverjaardag 

Deze methode houdt in dat vanaf het tijdstip waarop de pensioenverplichting is omgezet in een ODV, het ODV-saldo jaarlijks wordt opgerent, tot de volgende omzettingsverjaardag precies 1 jaar later en uiterlijk tot het tijdstip waarop de ODV-uitkeringen ingaan (eerste uitkeringsverjaardag). De rentebijschrijving in de uitstelfase vindt telkens op de volgende omzettingsverjaardag plaats en tot slot op de eerste uitkeringsverjaardag. 

Balansdatum einde boekjaar 

Deze methode houdt in dat vanaf het tijdstip waarop de pensioenverplichting is omgezet in een ODV, het ODV-saldo jaarlijks wordt opgerent tot en met de datum waarop het boekjaar eindigt (bijvoorbeeld 31/12) en uiterlijk tot het tijdstip waarop de ODV-uitkeringen ingaan (eerste uitkeringsverjaardag). De rentebijschrijving in de uitstelfase vindt telkens aan het einde van het boekjaar plaats en tot slot op de eerste uitkeringsverjaardag. Bij overlijden van de gerechtigde tijdens de uitstelfase, dienen de uitkeringen binnen 12 maanden in te gaan en te worden uitgekeerd aan de erfgenamen gedurende 20 jaar. 

Uitkeringsfase 

  • In de uitkeringsfase, wordt het ODV-saldo, telkens na aftrek van de ODV-uitkering, jaarlijks opgerent tot de volgende uitkeringsverjaardag precies een jaar later en uiteindelijk tot het tijdstip waarop de laatste ODV-uitkering vervalt. De rentebijschrijving in de uitkeringsfase vindt tekens plaats op de volgende uitkeringsverjaardag.
  • De met de oprenting van het ODV-saldo samenhangende rentelast, kan - voor zover deze betrekking heeft op het boekjaar - ten laste van de winst worden gebracht.
  • De ontwikkeling van het ODV-saldo en de ODV-uitkeringen in de toekomst, is vastgesteld op basis van de opgegeven prognoserente. De feitelijke hoogte van de ODV-uitkering wordt jaarlijks opnieuw bepaald op de uitkeringsverjaardag en is afhankelijk van de jaarlijks wijzigende marktrentevoeten. Een positieve (gewogen gemiddelde) marktrente resulteert in een stijgende uitkering en bij een negatieve (gewogen gemiddelde) marktrente daalt de uitkering, zoals blijkt uit Vraag en Antwoord 19-007 van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen. Bij overlijden van de gerechtigde tot de ODV-uitkeringen tijdens de uitkeringsfase gaan de resterende ODV-uitkeringen over op de erfgenamen.

Rentelast en Transitorische post 

Grondslag voor de oprenting van de ODV is in eerste instantie de pensioenverplichting op omzettingsdatum. Afhankelijk van het gekozen berekeningssysteem in de uitstelfase wordt de rente op de volgende balansdatum of omzettingsverjaardag bijgeschreven.  

In de uitkeringsfase wordt de rente steeds bijgeschreven op de volgende Uitkeringsverjaardag. 
Als gevolg van deze oprentingssystematiek zal de jaarlijkse oprenting van de ODV in de meeste gevallen niet samenvallen met het boekjaar/kalenderjaar. Immers de oprenting loopt van Omzettingsverjaardag tot Omzettingsverjaardag of van Uitkeringsverjaardag tot Uitkeringsverjaardag. Een deel van de oprenting van de ODV valt in het huidige boekjaar en een ander deel valt in het volgende boekjaar.  

Voor de winstbepaling van het eigenbeheerslichaam heeft het CAP (Vraag en Antwoord 17-027) aangegeven dat de lasten van de jaarlijkse oprenting van de ODV alleen in aanmerking genomen kunnen worden in het boekjaar waarop die oprenting daadwerkelijk betrekking heeft. Volgens het CAP kan dit worden vormgegeven door middel van een transitorische passiefpost op de fiscale eindbalans. Het bedrag van deze transitorische passiefpost wordt - voor zover van toepassing - door de ODV-robot automatisch berekend en op een speciale pagina in het rapport overzichtelijk gespecificeerd weergegeven ten behoeve van je collega’s van de samenstelpraktijk.  
De gepresenteerde bedragen geven een verloop weer, waarbij precies de ontwikkeling van de voorziening kan worden gevolgd.  

Bijzondere Events 

Gedurende de looptijd van de ODV kunnen zich verschillende events voordoen die van invloed zijn op het verdere verloop van de ODV. Naast de omzetting van het in eigen beheer opgebouwde pensioen kunnen de volgende events worden onderscheiden: 

  • ODV geheel of gedeeltelijk omzetten in een lijfrenteproduct
  • ODV geheel of gedeeltelijk toebedelen aan ex-partner
  • ODV afwikkelen bij overlijden van de gerechtigde

ODV omzetten in een lijfrenteproduct 

Het is mogelijk om de ODV om te zetten in een verzekerde of bancaire lijfrente. Deze mogelijkheid bestaat zowel tijdens de uitstelfase van de ODV, als de ODV-uitkeringen nog niet zijn ingegaan, als in de uitkeringsfase van de ODV. In het eerste geval kan worden gekozen voor gehele of gedeeltelijke omzetting van de ODV in een lijfrenteproduct. Bij gedeeltelijk omzetting blijft het verloop van de ODV ongewijzigd. Alleen het ODV-saldo zal na afstorting lager zijn. Wordt de ODV volledig omgezet in een lijfrenteproduct zal de ODV uit de administratie verdwijnen. 

In het tweede geval, omzetting van de ODV in een lijfrenteproduct tijdens de uitkeringsfase van de ODV is ook mogelijk, maar dan gelden aanvullende voorwaarden. In dat geval moet de volledige waarde van de ODV worden omgezet is een lijfrenteproduct en moet vooraf goedkeuring van de inspecteur worden gevraagd. 

Tot slot is het ook mogelijk om in de situatie dat het eigenbeheerlichaam over onvoldoende middelen beschikt (onderdekking) de ODV om te zetten in een lijfrenteproduct. Voor deze situatie gelden dan nog aanvullende voorwaarden: Alle aanwezige bezittingen moeten dan worden aangewend ter verkrijging van een lijfrenteproduct en vervolgens moet het eigenbeheerlichaam geliquideerd worden.   

“Uit elkaar” (Echtscheiding/einde samenlevingsrelatie) 

In het kader van echtscheiding of beëindiging van de samenlevingsrelatie is het mogelijk het ODV-saldo volledig of gedeeltelijk aan de ex-partner toe te bedelen. De berekeningssystematiek verandert daardoor niet. De bedragen waarmee wordt doorgerekend echter wel. Bij volledige toebedeling van de ODV-aan de ex-partner vinden geen vervolgberekeningen meer plaats. 

Is de ex-partner op het moment van echtscheiding of beëindiging van de samenlevingsrelatie nog niet AOW-gerechtigd, dan kan de ex-partner kiezen voor oprenting van het ODV-saldo op basis van bovenstaande berekeningsmethoden: Omzettingsverjaardag of Balansdatum einde boekjaar. 

Is de ex-partner op het moment van echtscheiding of beëindiging van de samenlevingsrelatie wel AOW-gerechtigd, dan moeten de ODV-uitkeringen direct ingaan. Het ODV-saldo moet dan worden herleid tot ODV-uitkeringen. 

De duur van de ODV-uitkeringen loopt tot de AOW-leeftijd van de ex-partner + 20 jaar. Bij afronding op hele maanden of jaren naar boven of naar beneden kan deze duur afwijken. 

Overlijden 

Als de gerechtigde tot de ODV-uitkeringen overlijdt, gaat het recht op de ODV-uitkeringen over op de wettelijke en/of testamentaire erfgenamen voor zover dat natuurlijke personen zijn.  

Vindt het overlijden van de erflater tijdens de uitkeringsperiode plaats, dan hebben de erfgenamen recht op de nog resterende (niet ingegane) ODV-uitkeringen. Hierdoor veranderen het bestaande uitkeringspatroon en het tijdstip waarop de ODV-uitkering eindigt niet.  

Vindt het overlijden van de erflater tijdens de uitstelfase plaats, dan moeten de ODV-uitkeringen binnen 12 maanden na het overlijden van de erflater ingaan. De ingangsdatum is voor alle erfgenamen hetzelfde en kan in onderling overleg worden vastgesteld. De uitkeringsperiode bedraagt 20 jaar gerekend vanaf de ingangsdatum en ongeacht de leeftijd van de erfgenamen. 

Marktrente 

In bovenstaande tekst wordt de oprenting op basis van de marktrente weergegeven. De marktrente in enig kalenderjaar is gelijk aan het gemiddelde u-rendement van het aan de oprenting voorafgaande kalenderjaar en wordt jaarlijks gepubliceerd in artikel 12.3a URLB 2011. Het gemiddelde u-rendement van het jaar t-1 (bijvoorbeeld 2019) wordt gebruikt voor de oprenting van het ODV-saldo in jaar t (bijvoorbeeld 2020). 

De oprenting kan ook negatief zijn. Dit is het geval als de marktrente negatief is. In dit geval nemen de ODV en de uitkering af. Als de oprentingsperiode zich uitstrekt over twee (delen van) kalenderjaren, wordt de rentebijschrijving bepaald op het gewogen gemiddelde van de gemiddelde u-rendementen van de daaraan voorafgaande kalenderjaren. Dit geldt in de uitstelfase voor de oprenting op basis van de omzettingsverjaardag en voor de oprenting in de uitkeringsfase. 

Voor de oprenting van de ODV zijn de volgende rendementen vastgesteld: 

  • 2016:   0,059%
  • 2017:   0,060%
  • 2018:   0,269%
  • 2019: - 0,107%
  • 2020: - 0,382%
  • 2021: - 0,410%
  • 2022:   0,699%
  • 2023:  2,657%